All I could do was smile

De dag voor Powerman Mallorca zat ik met bondscoach Armand van der Smissen de wedstrijd voor te bespreken. We hadden het over zijn mooiste overwinningen, wat het betekent om te winnen en over de passie voor sport. Ik zei hem dat de mooiste beloning van een wedstrijd voor mij was om te finishen. Het moment dat je over de finish komt en weet dat je alles hebt gegeven. Een beker, een podium en zelfs prijzengeld doen me weinig. De finish, dat is de beloning. Ik wist niet dat de volgende dag zou worden getest hoe waar ik deze woorden echt meende.

 

Om zaterdag om 9.05 startte de race. Ik had me voorgenomen om met de eerste loopsters mee te starten en ging er dus direct vandoor. Alleen de Spaanse Garcia was gek genoeg om me te volgen. De net geen tien kilometer leidde ons langs de prachtige kustlijn net voor het 1e keerpunt op 2.5 km moest ik haar laten gaan. Op datzelfde punt, 5 km later, kwam de Deense Susanne Svendsen me hard voorbij maar het gat met haar werd nooit groter dan 30 seconden. Ik ken Susanne van andere wedstrijden en wist dat ik kon kloppen in de 2e run, maar zeker niet op de fiets.

Mijn wissel ging voor mijn doen redelijk vlot, ik sprong zowaar op de fiets (Marina kon trots op me zijn) en met een lijf vol adrenaline haalde ik meteen vier Spaanse mannen in die zich angstig remmend door de eerste bochtjes wurmden. Remmen? Chris en ik hadden afgesproken dat ik mijn remmen deze race niet nodig had. Die waren deze race uitsluitend ter decoratie. Een beetje zoals mijn fietsbel tijdens mijn vorige Powerman.

We hadden het parkoers de dagen ervoor verkend en ik wist dat het me goed lang. Weinig bochten, niet te steil maar wel een paar lekkere klimmetjes. Op de derde klim van enige betekenis haalde ik iets roods in op de fiets. Ik was zo verbaasd dat het Susanne Svendsen was. Die had ik ondertussen al enige minuten voor me verwacht. Een compleet fanfare-orkest ontpopte zich in mijn oor: Ik haalde Miss Fiets in! In de afdaling die daarna volgde was het echter snel gedaan met de vreugde. Hoewel ik bijna plat op mijn stang lag en vol gas meefietste, haalde ze me weer in. Aan het eind van de afdaling had ze al 300 meter voorsprong. Een gat dat ik niet meer heb kunnen dichten en wat tegen het eind van het fietsparkoers tot 3.5 minuten was opgelopen.

Mijn tweede wissel verliep zonder problemen en weg was ik. Of, soort van weg. Waar ik voorheen vrij makkelijk de overgang maakte van fietsen naar lopen liep ik nu weg met serieuze olifante-poten (Armand noemde het later een soort zijwaarts lopen, thanks Armand J). Dat had deels te maken met de ijsklompjes waarin mijn voeten waren veranderd maar veel meer met de kracht die ik had geleverd op de fiets. Het was een nieuwe ervaring om op de fiets zoveel te kunnen geven, op een fiets die perfect op mij was afgesteld (hulde Jan, de man met de vier rechterhanden). Die olifantenpoten verdwenen gelukkig na 1.5 kilometer. Maar goed ook, want hoewel het gat met Susanne langzaam kleiner werd, waren de drie minuten te veel om haar nog in te halen. Het gat met de nummer 4 was bij de wissel slechts 30 seconden dus ik moest nog wel even flink doorlopen.

Gelukkig ging dat lopen steeds beter en kon ik uberblij (ik kan geen ander woord bedenken voor de overtreffende trap van blij) na iets meer dan 3h00 over de finish. Mijn belangrijkste doel: kwalificatie voor het EK op 5 mei (in Kopenhagen) was daarmee geslaagd.

 

Het liefst had ik mijn verhaal hiermee afgesloten. Ik was euforisch. De beloning, om-  als derde – over de finish te komen, had ik gehad. Ik was redelijk uitgeput en wilde gaan genieten van een prestatie waarvoor ik de afgelopen maanden hard (en met heel veel plezier) had getraind. Na een knuffel met Chris, een high five met John Raadschelders en een zoen van de directeur van Hotel Ferrer was het echter gedaan met de pret.

 

Dit jaar werd de Powerman voor het eerst op Mallorca gehouden. We prezen ons gelukkig met het prachtige, strakke fietsparkoers, het frisse loopparkoers langs zee en een verblijf in het Ferrer-hotel waar de slogan Fresh and Friendly daadwerkelijk door alle personeelsleden wordt uitgedragen. Nog nooit was ik ergens zoveel toegeglimlacht als hier in de afgelopen dagen. Dat het de eerste editie van de Powerman op deze locatie was betekende dat de organisatie geconfronteerd werd met een nieuw draaiboek. En dan gaat er weleens iets mis. Tijdens de vrolijke technicalmeeting werd ons duidelijk dat er weinig duidelijkheid bestond over het gebruik van boxen, het al dan niet achterlaten van je fles- en gelrommel en dat er op sommige delen van het parkoers niet gestayered mocht worden maar dat je er ook geen straf voor kreeg als je het wel deed. Juist ja. Op de vraag of er ook een coachingzone was werd negatief geantwoord. Of je dan overal mocht coachen kregen we een bevestiging. Aan stayeren doet Team Holland niet, flessenrommel maken ook niet (dan ben je toch zowaar je mooie bidon kwijt) en boxen gebruiken is meer dan logisch. Er kon dus weinig misgaan. Dachten wij.

Flash forward naar het eind van de wedstrijd. Ik had voor mijn doen hard gelopen, alles gegeven op de fiets en was van plan dat ook weer te doen bij de tweede run. Mijn overgebleven voorraad koolhydraten dacht daar anders over dus ik was maar wat blij met het gelletje waarvan ik wist dat het op me stond te wachten – in de vorm van een zwaaiende Chris – op kilometer 5. Ik nam het gelletje aan, spoot het naar binnen om de laatste 5 km van de wedstrijd in te gaan. Al snel kreeg ik een fietser met me mee. Ik vroeg me al af of hij gewoon voor de gezelligheid naast me kwam fietsen toen hij me een kaart liet zien. Ik vroeg hem al hijgend of het een penalty was maar daarop antwoorde hij ontkennend. Mijn gebrek aan Spaans betekende dat ik niet begreep wat het dan wel was. Maar blijkbaar mocht ik wel doorlopen wat ik dan ook deed.

Bij de finish kwam ik te horen wat de kaart dan daadwerkelijk wel betekende: diskwalificatie.

WTF? De official die me kwam vertellen dat ik gediskwalificeerd was vertelde me dat het kwam door unoffical aid; oftewel het gelletje dat Chris me had aangegeven. Ik geloof dat ik bijna ontplofte en – achteraf niet zo handig – de official vertelde dat we die vraag tijdens de technical meeting niet voor niets hadden gesteld: we mochten toch overal coachen?

Het kwaad was echter geschied. Binnen no time was er een jury, kreeg ik een Spaans formulier onder ogen waarin ik mocht invullen wat ik van de zaak vond en werd beneden alvast de prijsuitreiking gedaan waarbij de nummer 4 werd gehuldigd als nummer 3.

Daar sta je dan. Van euforisch blij naar intens verontwaardigd en verdrietig. Ze pakte me verdorie mijn derde plek af. Onterecht, in mijn, en vrijwel ieders ogen die aanwezig was bij de technical meeting. Gelukkig kwam de bondscoach direct naar me toe; mijn kwalificatie voor het EK had ik dubbel en dwars verdiend. Na tien keer slikken was het klaar met het verdriet. Ik was gekomen voor die kwalificatie. Die was binnen.

So all I could do was smile.Schermafbeelding 2016-02-28 om 02.48.17

2 gedachten over “All I could do was smile

  1. Prachtige prestatie, die kwalificatie! Toch blijft voor mij de vraag onbeantwoord die je jezelf aan het begin stelde: het leest alsof de finish toch niet voldoende was om weg te blijven van verontwaardiging en verdriet. Wat ik me vervolgens zeer goed kan voorstellen; we zijn allemaal mensen – heo graag we soms ook engelen willen zijn…

    1. Hoi Jim,
      Bedankt voor je reactie. Maar het antwoord op de vraag was: Ja, de finish zelf was genoeg. Ik kijk terug op een hele fijne ervaring en wedstrijd en ben heel blij met het resultaat (en de kwalificatie) :-).

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *